Bij acupunctuur worden fijne naaldjes in het lichaam gestoken op welbepaalde plaatsen. Meestal met de bedoeling om pijn te verzachten, soms ook om het lichaam te helpen over andere ziekteprocessen heen te komen.

De naaldjes blokkeren pijnboodschappen van het zenuwstelsel doordat ze die zenuwbanen stimuleren die net niet instaan voor het voelen van pijn. Deze zenuwbanen sturen dan een signaal naar de hersenen dat sterker is dan het pijnsignaal, waardoor het pijnsignaal geblokkeerd wordt. Ook zorgen de naaldjes ervoor dat de hersenen en het centrale zenuwstelsel meer natuurlijke pijnstillers (endorfine) gaan produceren.

In andere ziekteprocessen kunnen ze het normale functioneren van het lichaam helpen herstellen. Acupunctuur kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij de behandeling van incontinentie.

Vooreerst gebruiken we acupunctuur om chronische pijn te verlichten. Daarnaast om de spierknopen, die zich vormen op plaatsen waar spieren langere tijd gefixeerd hebben gezeten, weer te kunnen relaxeren.
Dat zijn 2 vlakken, waar 'gewone' pijnstilling geen effect op heeft.