Gemiddeld 5% van de oudere honden scheidt spoelwormeitjes uit in de mest. Bij volwassen katten ligt dat aantal op 20%.

Bij pups ligt dat aantal veel hoger, namelijk 60% bij pups tussen 2 en 8 weken, 15% bij pups tussen 8 en 12 weken oud.

Door het feit dat onze honden meer onderlinge contacten hebben dan vroeger, neemt het besmettingsrisico toe : een wandeling in het park, de hondenschool, de speelweide, de kennel waar ze naartoe gaan, ....

Wormen kunnen worden overgedragen van dier naar mens: hierbij ontwikkelen de eitjes zich bij ons niet tot volwassen wormen, maar wel tot jonge voorstadia, die zich ergens in het lichaam inkapselen.

Dat inkapselen is niet altijd zonder risico! Soms gebeurt dat namelijk op plaatsen, waar die ingekapselde larven problemen gaan veroorzaken, bijvoorbeeld op het netvlies in het oog.

De cyclus van de spoelworm bij de kat illustreert hoe een standaard worminfecie verloopt. Na opname door hond en kat van  wormeitjes of tussengastheer komen de larven vrij en gaat de volledige cyclus tot volwassen worm door.

Bij lintwormen gebeurt infectie enkel via een tussengastheer, die wordt opgegeten door hond of kat. Naargelang de wormsoort kunnen dat kleine knaagdieren, grazend vee of zelfs vlooien en luizen zijn.

Bij de Franse Longworm vormen slakken de tussengastheer.

Gemiddeld duurt het een 4-6 weken na besmetting eer de worm volwassen is en eitjes begint uit te scheiden.

U kan steekkaarten met alle info per wormsoort downloaden via onderstaande knop.